Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook maakt zich Balak op, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten, en [7]hij streed tegen Israel; en hij zond heen, en deed Bileam, den zoon van Beor, roepen, opdat hij u vervloeken zou. 7. Dat is, wilde, of gedacht te strijden. Zie Richt.11:25; vergelijk Joh.10:32,33, waar stenigen voor willen stenigen gebruikt wordt; zodat het schijnt dat dit te verstaan is van Balaks vijandelijk gemoed, hetwelk hij tegen Israel heeft betoond, eerst toen hij hen door Bileam heeft willen doen vervloeken; daarna, toen hij door de Moabietische vrouwen de Israelieten tot hoererij, daarna tot afgoderij heeft gebracht, en alzo den toorn Gods over hen heeft doen komen, door Bileams raad.